Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Ode 27, aan een engel

Mijn zus is mijn grote voorbeeld.

Zus, niet zusje, ook al is ze vier jaar jonger. Maar er was een dag, ergens in onze tienertijd, dat ze me vroeg gewoon zus te zeggen. Wij spreken elkaar nu ook zo aan: ‘Hee zus, heb jij…’ ‘ Zeg zus, zullen we…’

Puur

Het grappige is dat ik me haar amper herinner als zusje. Ze was een stille, in ons verder behoorlijk uitbundige gezin. Hield niet van de dingen waar ik van hield: uitgaan, shoppen, jongens. Dat kwam pas veel later bij haar – toen ik net zo’n beetje uitgeraasd was.
Ik ben mijn zus pas later gaan zien als de engel die zij is. Engel in de zin van: puur, echt, zuiver. Mijn zus kan niet huichelen, niet liegen. Ze zal zich nooit anders voordoen dan ze is, is geen uitslover. Naast haar voel ik me soms zo’n opgewonden standje.
Terwijl mijn zus juist iemand is die altijd alles van mij wil weten. Soms hebben we elkaar een tijdje niet gezien en dan hangen we echt aan elkaars lippen, kunnen niet ophouden met praten.

Mijn zus kan alles. Een trendy boetiek runnen, opgroeiende jongeren coachen, werken als foody, als yogajuf. En met alles stopt ze ook net zo makkelijk als het werk haar overneemt en ze zichzelf dreigt te verliezen. Ze heeft een lekker rustig ego, ook dat is bijzonder inspirerend.
Vanavond vieren we haar verjaardag, ik ben zo blij dat ik daarbij ben. Zou ze ook mijn vriendin zijn als ze mijn zus niet was? Ik weet het wel zeker. 

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *