Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Brief aan een reiziger

Brieven schrijven, wie doet het nog?

Ik krijg superfijne reacties op Liefdeswerk, het brievenboek van mij en Mireille. We jureerden ook andermans brieven, voor een schrijfwedstrijd rond het boek. En nu heb ik zin om zelf weer een aantal brieven te schrijven. Het is mijn nieuwe blogproject; en dit is de achtste.

Mijn lieve, lieve jongste dochter

Daar ga je.
Je vliegtuig brengt je vandaag de ruimte in, het heelal, een universum verder van mij dan je ooit was.

Zul je af en toe nog denken aan onze gesprekken? Ga je niet te achteloos, niet te snel? Er zijn ankerpunten in het heelal waar je kunt uitrusten, moppie. Vergeet niet te koesteren, soms ook te blijven, ergens. Adem. Omhels. Dans.
Maak vrienden, hou ze vast.

Zul je ook op een andere manier goed kijken, luisteren, voelen? En de enge mannen, de gevaarlijke afgronden, de verleidingen weerstaan? Kom heel terug, op alle mogelijke manieren! Als je ziek bent zijn er dokters, overal, zoek ze en zoek ze hard. Als je weg moet, zijn er auto’s en vliegtuigen. Als je eenzaam bent, is er de telefoon. Wees niet eenzaam! Kom terug als je wilt, ook al is dat eerder dan je nu zegt.

Ik ken je. Je groeide in mijn buik, je zat altijd op mijn heup, ik zat duizenden uren aan jouw bed, vanaf je eerste kindergriepje tot het voorlezen en de moederdochter-gesprekken in de Haarlemmerstraat; we beleefden onnoemelijk veel kleine en grote avonturen samen. Ik vind het geweldig wat je allemaal doet, ook het minder spectaculaire. Jij bent zelf al geweldig – simpelweg omdat jij jij bent.

Weet dat er  ergens een moeder staat met haar armen wijd, altijd. Tegelijkertijd: denk niet aan mij mij, laat het los.

Ik verstop deze brief zometeen in je rugtas.

Daar ga je.

Mama

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *