Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Ode 86: safari, krokodil, ventilator, J

Laten we vluchten naar het bos, zeiden J en ik. Daar is vast schaduw en geen smog.

Dus boekten we lastminute een hotelletje in Otterlo voor het weekend. En belandden in een parallelle wereld. 

Nepkrokokodil

Otterlo ligt op de Hoge Veluwe. Daar hebben ze gratis witte fietsen met kinderzitjes. Je ziet dus overal van die colonnes vakantiegangers voorbij komen op net iets te kleine lullige fietsjes. Zwaar zwetende ouders met verwoed trappende kinderen op minifietsjes of ruziënde, licht gezette zestigers met praktisch haar en praktische rugzakjes. En dat dan allemaal dwars door de Nederlandse Serengetti, zo wonderbaarlijk mooi.
Kröller Müller is het museum waar mijn grootouders mij al mee naar toe namen. Niet een keer maar jaar in jaar uit. Hoeveel stapjes en stappen van mij liggen daar? Wat ik wel gemist had was het nieuwe kunstwerk van de trap naar de hemel dat vrij kort na de installatie tien jaar gesloten was. Nu zwoegden J en ik door de kokende hitte alle 270 treden omhoog. Duizeligmakend, het zweet droop van ons af. Maar boven was een briesje en dat ongelofelijke uitzicht over al dat bos en vlakte.
Later dronken we biertjes op het enige hippe terras van Otterlo, tussen de jongeren die snel en lawaaiig dronken werden van een of ander shotjes- spel met een nepkrokokodil.

De hotelkamer was zo heet dat de meeste senioren eruit weg vluchten, we zagen ze gaan. Maar J en ik zetten de ventilator op zijn hoogst en kropen lekker dicht tegen elkaar aan. Het had wel iets van Afrika.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *