Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Ode 20 (donker en saai)

Lekker de fik in al die bomen.

De kerstboomverbranding in de Pijp was bijzonder bevredigend.

Blue monday, kom maar op

Glitters weg, toeters en ballen weg. Lekker stormachtig, nikserig grauw en koud januari. Blue monday, kom maar op! Je kunt me niet gloomy genoeg zijn. We gaan weer werken en natregenen en schuilen onder de dekens. Kinderen gewoon weer naar school.
De drie koningen schuifelden onzichtbaar voorbij, dat was indertijd in Spanje wel anders. Dus nee, ik bakte geen taart met een boon erin. In mijn dromen was ik maar steeds onophoudelijk aan het koken voor eindeloze groepen mensen, het was nooit genoeg en het was altijd te laat doorgegeven.
Op een dag dat niemand anders ging wandelen liep ik met mijn schrijfmuze door iets dat ‘de oase’ heette. Terwijl het alweer donker werd liet ze me praten en praten over boeken en verhalen en blokkades en lezers en dingen die ik écht niet wilde, qua schrijven dan.
‘Dan moet je dat dus gaan doen,’ zei de muze. En ik dacht o ja. Zo spiegelde ze nog wel wat meer,  terwijl ze zei dat ze het ook niet wist, zodat ik aan het eind van de wandeling ineens die flikkering zag van wat wie weet een nieuw boek kan gaan worden. Toen droomde ik dáárvan – en hoe.

Ik wilde meteen gaan zitten met veel koffie en mooie muziek en de poezen op de tafel, om te onderzoeken, te voelen, uit te proberen. Maar in plaats daarvan was het maandag, met vergaderingen en belastingen, en een tsunami aan mails. Want zo is het dus in januari. Maar nu wel met een geheim.

 

Één reactie op “Ode 20 (donker en saai)”

Laat een antwoord achter aan Erik van Praag Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *