Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Ode 18 (vuurwerk)

Ik ging gewoon werken.

Daarna even wat drinken met de middelste dochter. Alle restaurants waren vroeger dicht vanwege oudjaar, dus we belandden met een oliebol op een bankje aan het IJ, dochter al helemaal mooi aangekleed. Het was fijn. Koud maar fijn. In de verte schoot het eerste vuurwerk de lucht in.

Abba

Met de pont de stad tegemoet, even naar mijn moeder die een beetje verdrietig was. Ze zat net te eten, het personeel had haast met uitserveren, je zag dat ze snel naar huis wilden. Niemand van de mensen aan de tafel, ook mijn moeder zelf niet, ging opblijven tot middernacht. ‘Ach dat vuurwerk. Daar slapen we wel doorheen.’ En Abba kwam op tv.
Ik ging nog even langs huis om de poezen te knuffelen. Oud en nieuw in de Haarlemmerstraat is grimmig en grijs van alle knallen.
Dus fietste ik daarna weg over de Herengracht, langs alle lichtjes.
J. had oliebollen gekocht, veel te veel, bij het zielige buurtbakkertje dat als laatste uit de grote oliebollentest was gekomen.
Ik maakte burrito’s. We dronken gin tonics uit een van J’s kerstpakketten terwijl we een film keken op de beamer.
Toen was het toch ineens 12 uur.
Er werd voor 70 miljoen aan vuurwerk de lucht in geknald. Dat zagen we vanaf het balkon van J. Hij stopte een vuurwerkfonteintje in de vlaggenstok, dat razendsnel opbrandde. Ik stuurde in gedachten sterretjes naar alle dochters.

Daarna vroeg J of ik ook in 2019 bij hem wilde blijven. Hij keek er heel lief bij.

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *