Ik heb nooit verteld hoe het begon maar de Oude Wester had er iets mee te maken. Die, en de volle maan.
Als dat toen net niet allebei… en precies op die avond… dan had ik nooit, op een moment in mijn leven dat het nergens op sloeg, mijn oog laten vallen op J.
Duizend kennissen
J. is geboren in Amsterdam en er nooit meer weg gegaan. Hij kent de stad altijd nog een slag dieper en makkelijker dan ik. Als je met J. door Amsterdam fietst, komt hij om de minuut (ik overdrijf niet, al zijn duizend kennissen zullen dit beamen) een bekende tegen, hij weet achter elke hoek wel een leuk winkeltje, een vergeten cafeetje, of een verhaal van iets dat daar heeft plaatsgevonden. En waar anderen op een gegeven moment wel klaar zijn met weer naar Paradiso gaan voor het nieuwste bandje, of naar de zoveelste obscure tentoonstelling of film, is J altijd even nieuwsgierig gebleven. ‘Zijn enthousiasme, dat is zijn grootste talent,’ zei een vriend van hem laatst tegen mij. En daardoor weet J zolangzamerhand ongelooflijk veel en is op een bepaalde manier mijn eigen Simon Carmiggelt. We zien elkaar vaak in het weekend en dan heeft hij altijd wel een plannetje, soms is dat alleen maar: ‘Laten we een beetje door de stad gaan fietsen.’ En dan komen we altijd wel iets of iemand tegen.
Melkweg
Laatst was er weer zo’n magisch moment. Stond ik daar ineens te zweten bij een oude punkband in de Melkweg, met allemaal ouwe rockers in een moshpit. Trip down memory lane. Wonderlijk maar zo vrolijk. En daarna wist J wel even een nachtelijk zwoel terrasje aan het water waar precies de goeie gasten en precies het goeie bier…
Soms zegt J: ‘Rotterdam, dat is een geweldige stad. Zal ik naar Rotterdam verhuizen?’ Dan geef ik geen antwoord, hoewel ik niks tegen Rotterdam heb, integendeel. Maar J. is Amsterdam. En Amsterdam was wat mijn ziel schreeuwde na acht jaar buitenland.