Categorieën
Verhalen van de berg

Dingen die voorbijgaan

‘Nu kan ik doodgaan.’ Mijn moeder zegt het echt. Ze is 75 geworden als een koningin, met al haar kinderen en kleinkinderen om zich heen. De baby van mijn broer heeft tegen haar gelachen, ze slaapt in het hart van het huis, op een speciaal voor haar gekocht elektrisch dekentje en omdat ze zo van yoghurt houdt, was er Libanese yoghurttaart.
Morgen gaat ze weer terug. Over het inpakken van haar koffer doet ze de hele dag. ‘Als je klaar bent, kom ik je nog even instoppen,’ grap ik.

Poffertjesfeesten

‘Had ik maar zo’n moeder,’ zeiden mijn vriendinnetjes vroeger altijd. Zo’n moeder die op vrijdag warme lekkerbekjes kocht voor alle kinderen uit de buurt en poffertjesfeesten gaf in de tuin met de grootste kinderen als serveersters. Ze zong, las voor, kwam eindeloos in ons winkeltje van oude rijstpakken en cacaoblikken. Dit alles in een groot warm huis, met overal bloemen en fris ruikende lakens op de bedden.
En daarbij werkte ze ook, had op een gegeven moment een eigen psychotherapie-praktijk en ze schreef zelfs een kinderboek (met bakerrijmpjes). Ik was – nee, ik ben – trots op haar.
Maar nu komt het lastige gedeelte. Niemand weet precies wat er gebeurd is, en wanneer en hoe, maar ergens in de afgelopen vijftien jaar heeft mijn moeder een onverwachte afslag genomen. En daardoor zit ze nu al heel lang op een zijpad, de ventweg zeg maar. Daar, in haar eigen piepkleine universum, leeft ze haar scharrelleven, waar niks meer uit haar handen komt (nog geen maaltijd, ze leeft op yoghurt en croissantjes) en waar ieder gesprek uiteindelijk stokt. Het beste dat je kunt doen, denk ik inmiddels, is met haar mee gaan in haar herinneringen. Aan dat grote huis, de poffertjesfeesten, het boek met bakerrijmen. Bevroren momenten, door mijn moeder eindeloos opnieuw beleefd.

‘Nu kan ik doodgaan.’ Mijn moeder zegt het echt. Ze is 75 geworden als een koningin, met al haar kinderen en kleinkinderen om zich heen. De baby van mijn broer heeft tegen haar gelachen, ze slaapt in het hart van het huis, op een speciaal voor haar gekocht elektrisch dekentje en omdat ze zo van yoghurt houdt, was er Libanese yoghurttaart.
Morgen gaat ze weer terug. Over het inpakken van haar koffer doet ze de hele dag. ‘Als je klaar bent, kom ik je nog even instoppen,’ grap ik.

Nachtlampje

‘Ik ben klaar!’ roept mijn moeder. Ik ga naar haar kamer toe. Ze heeft dat instoppen letterlijk genomen, ligt in bed op me te wachten met alleen het nachtlampje aan. Verwarrende kind-associaties. ‘Zal ik dan ook maar even Maantje tuurt voor je zingen?’ vraag ik.
‘Hoe gaat dat ook weer?’ vraagt ze verlekkerd. Alsof ze het niet een keer of vijfduizend voor me heeft gezongen, elke nacht opnieuw. Pas dan kon ik rustig slapen.
Dus zing ik Maantje tuurt voor mijn moeder. Na een paar zinnen zingt ze zelf uit volle borst mee.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *