Categorieën
Verhalen van de berg

Wegdromen

‘Ga je zó olijfpitten scheppen?’
Glimmend paars jurkje, mijn nieuwe Marrakech-ring, elegante muiltjes, felrode lippenstift.
JA, zo ga ik olijfpitten scheppen. Onze verwarming brandt op pitten, heel milieubewust, maar wat ze er niet bij zeiden toen we hem kregen: hoeveel je daarvan nodig hebt per dag. Op en neer rijden naar de olijfoliefabriek is een terugkerend klusje voor Ilco geworden, en soms voor mij. Zelfs als je net dagen achter elkaar walmend van de musk door Marrakech hebt geflaneerd.
In de fabriek helpt het trouwens enorm, mijn outfit. Ik hoef maar een paar keer vaag met een schep te wapperen, of ik krijg al hulp van alle kanten en de gevulde zakken worden zo hup in de auto getild. En zelfs als ik, bevallig wegrijdend, met de Landrover een volle olijvenkar ram, blijven ze lachen.
En ik? Ach, ik ben hier helemaal niet. Ik ben lekker nog in Marrakech.

Not in Kansas anymore

En dan hebben we ook nog het weeralarm. In Montefrio graven ze inmiddels met grote machines nieuwe rivieren om al het water af te voeren. Plus die storm dit weekend, een meteorologische bom, noemen ze het geloof ik. Zo’n ‘Toto, I have a feeling we’re not in Kansas anymore’ storm. De president zelf op de televisie: ‘Blijf rustig mensen, blijf binnen.’
Maar ik denk: lente. Ik denk: Marrakech, verwachting in de lucht, kinderen die in de avondschemer buiten spelen op de daken. Geroosterd vlees eten bij een stalletje op het grote plein. De smaak van duizend kruiden en servies in het allerblauwste blauw. Het zware zilver van berberkettingen om je hals.
Ja, ik hoor die wind wel brullen en ik zie heus wel van alles door de lucht vliegen boven de olijfbomen en zelfs op onze patio. Af en toe waait er een deur open, die doen we snel weer dicht; we verschansen ons in onze boerderij, die bovenop de berg staat als een Arabisch fort.
Ik doe de gordijnen dicht, ik ga couscous maken.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *