Categorieën
Verhalen van de berg

Huis met geesten

Ons huis is oud, er is al van alles in gebeurd voordat wij kwamen. Er woonden boeren met geiten, een schijnbaar keurig Engels stel had er een bed&breakfast, en er heersten excentrieke dametjes, zoals de in Montefrio nog steeds legendarische Victoria. En dan heb je nog al die mensen die allang vergeten zijn. Of niet helemaal, want sommigen zijn er nog. Dat weet ik want ik zie ze bijna dagelijks. En mijn dochter ziet ze ook, ontdekte ik laatst.

Ik ben eraan gewend geraakt dat ik in de keuken sta of achter mijn computer zit en ineens iemand achter me voel. En dat je dan omkijkt en er alleen nog een soort schaduw is aan de rand van je blik. Soms zijn het mijn ‘eigen’ geesten: mijn oma, mijn neefje. Misschien denk ik ze om me heen, dat zou zomaar kunnen.
Maar hoe zit het dan met die anderen? Er zwerft hier van alles door het huis, volgens mij. Vaag en vriendelijk, over het algemeen. Oké, het kan heel goed zijn dat de vele eenzame schrijfuren een wat te grote impact hebben op mijn fantasie – of dat ik teveel heksenboeken heb geschreven. Maar hoe verklaar je dan dat mijn dochter er af en toe ook over begint?
In haar kamer woont ‘Belle Hélene’: een meisje met bruin haar dat zijzelf was in een vorig leven. Dat klinkt creepy, maar mijn dochter vertelt het heel terloops, zoals je een droom vertelt. Ook ‘De Schrijver‘  ziet ze af en toe en soms zit  ‘Sorrow’ aan haar bureau. Maar daar is ze een beetje bang voor, dan moet ze snel naar haar bed rennen want daar is ze veilig.

De vloekenman

En ineens moest ik denken aan de tijd, lang geleden, dat diezelfde dochter elke nacht gillend wakker werd van de nachtmerries. Dat heeft maanden en misschien wel jaren geduurd en in mijn moederlijke wanhoop belandde ik uiteindelijk, via via, bij een rare man in Zandvoort. Hij zag eruit als een ambtenaar en was een beetje groezelig gekleed. Zijn huis was bepaald niet zweverig en de radio stond keihard aan, terwijl hij met mij praatte. O ja mijn dochter, hij zag haar toen ik binnenkwam al voor zich, die was enorm ontvankelijk voor van alles en nog wat. En in dit geval hadden de nachtmerries te maken met oude familievloeken en vloeken die al tientallen jaren in ons toenmalige huis zaten. ‘Maar’ zei de vloekenman terwijl hij een beetje friemelde aan iets dat eruitzag als een rozenkrans (hij had les gekregen in Suriname, van de bosjesmannen, dat was ik nog vergeten te zeggen), ‘dat is nu allemaal opgelost.’
Nogal beledigd stapte ik naar buiten: hoe kon dit vage praatje nou effect hebben op al die eindeloze nachtmerries van mijn kind?! Maar die nacht sliep ze door. En de nacht erop ook, en de volgende en de volgende.

Sorrow

Het is die Sorrow. Die bevalt mij niet, geloof ik. En toen herinnerde ik me wat de vloekenman toen ook nog had gezegd: ‘Je dochter blijft dit doen in haar leven: oude vloeken bevechten, voor zichzelf en voor anderen. Daarom kom je nog wel een keer bij mij terug.’
Ik hoop het niet. Dit soort dingen wil ik eigenlijk zo min mogelijk benoemen. Zo’n stukje als dit is me eigenlijk al teveel.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *