Categorieën
Verhalen van de berg

Starry starry night

Het is fris buiten, geen zwoele nachten meer in Montefrio. Van die eindeloze avonden getuigen nog de diverse gevonden voorwerpen in en rond ons huis: allerlei slippers, vreemde grote birkenstocks, net-niet-lege flesjes zonnebrandcrème (toch zonde om weg te gooien), kinderonderbroeken, wel vijf onbekende zonnebrillen en één gewone bril.
Toch kan je nog steeds even op blote voeten snel de was binnen halen. Veel witte lakens, bijna alweer klam geworden van de avondkou. Ik doe de deur open, hij klemt een beetje. En dan overvalt het me, wéér!

Pompoen

Wanneer zal ik hieraan gewend zijn? Dat je je huis uitkomt… en alles is zo diep donker zwart. Zelfs de bergen in de verte. Bergen? O ja. Af en toe een klein lichtje, een boerderijhond die blaft, het echoot in het dal. En verder overal stilte, onder die enorme koepel van sterren. Vincent van Gogh: "Net zoals we de trein naar Tarascon of Rouen nemen, gebruiken we de dood om naar de sterren te reizen." Hier kan dat. En altijd zie je er wel een of twee door de lucht suizen. Doe een wens, snel! 

En het ruikt zo lekker naar vuurtje, van de olijfpittenoven die zo groot is dat je er een heks in zou kunnen braden. Rookwolken uit de schoorsteen van het stevige huis dat er, met zijn kleine verlichte raampjes uitziet als een soort bewoonde pompoen.  Warm licht schijnt naar buiten, je zou er zo aanbellen (als we een bel hadden). Bloem oefent piano, steeds hetzelfde loopje, het klinkt gedempt. Dunya tettert erdoorheen op een valse blokfluit. 

Is dit werkelijk? En ik: een moeder met haar armen vol wasgoed die net per ongeluk veel te veel ravioli heeft gemaakt (o ja, de gasten zijn al weer weg). De vuile vaat nog op tafel, binnen, als bewijs.
Ja, dit is mijn gezin. Mijn lakens, mijn huis, mijn sterren. 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *