(Durban, km 26339)
Olifanten!
Kleine, grote, baby’s en hele oude rimpelige. Ze rollebollen in een modderpoel, doen spelletjes met slurven, eten de struiken kaal, poepen dikke drollen op de weg en lopen rakelings langs onze auto. Overal zijn olifanten.
“Alle olifanten hebben lachmonden,” zegt Bloem, maar ik ben altijd een beetje bang voor ze. Olifanten zijn niet zacht zoals leeuwen, niet grappig zoals giraffen en struisvogels en niet zo mooi als zebra’s of gemsbokken. Ze zijn alleen maar reuze slim, als tenminste dat verhaal klopt dat ze het in geen twintig jaar vergeten als je een keer onaardig tegen ze hebt gedaan. Dus ben ik altijd maar erg vriendelijk als ik er eentje tegen kom, zelfs in Artis. Door het open raampje van Zeerover zeg ik zachte woordjes tegen de kolos die naast me staat, zijn kleine kraaloogje kijkt me indringend aan.
“Mam, doe niet zo stom,” zegt Chaia, “hij verstaat je echt niet hoor.”
“Weet je dat zeker?”
“Nee, dat niet.”
Ik kan het toch niet laten. En bovendien, je weet maar nooit of je nog eens een wederdienst van een olifant nodig hebt.
Lees verder
Laatste reacties