Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Let’s dance

‘Kom, laten we dansen,’ zegt J out of the blue en hij begint alvast. Gewoon bij mij in de kamer. 

Zoveel fantasie heb ik nou ook weer niet, dus ik zet er snel muziek bij op. ‘Let’s dance,’ van David Bowie. Omdat J zo’n grote Bowiefan is. Under the moonlight, this serious moonlight. 

Wat zien ze?

Vandaag is de liefde zo groot als de dansvloer in mijn minihuisje – wel twintig vierkante meter universum. In het huis schuin tegenover hebben twee studentes ons in de gaten gekregen. Ze dansen vrolijk mee op voor hen onhoorbare muziek – wij  zwaaien terug en ik gooi mijn armen in de lucht. Wat zien ze? Twee oudere mensen die niet al te hip dansen, heel cute.
Dat er iemand is om lekker eten voor te koken. Om je verhalen aan te vertellen, ook de vrij oninteressante en dat de ander dan toch luistert – of op zijn minst doet alsof. Iemand om mee te lachen en om matige films mee te kijken van onder een dekentje op de bank en dan om beurten in slaap vallen. Om tegenaan te kruipen in bed, zacht en warm, om mee te zoenen, zoenen, zoenen. Om mee op stomme missies te gaan, zoals: een enorme voorraad haring in mosterdsaus kopen bij de Ikea. En dan samen van slag zijn omdat precies de haring in mosterdsaus op is, misschien wel uitverkocht voor altijd. 

Iemand om stil bij te kunnen zijn, om naartoe te gaan als iedereen om je heen ook ergens naartoe gaat, iemand die op je wacht – en soms ook even niet. En dat ook dat geen punt is.

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *