Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Kuikentjes

‘Ik hoop dat je veel honger hebt,’ zeg ik tegen J, want tsjonge hoe groot is zo’n paasbrood, en dan een heel pak matses ook nog.

In de ochtendvrieskou in de tuin eitjes verstoppen, net voor ze wakker worden. Opgewonden kinderstemmetjes, alles nog nat van de dauw.

Sneller dan een tijdmachine

Daarna paasbrunch en weer paaseitjes zoeken bij de ene oma in Vierpolders, of paasbrunch bij de andere oma op Texel, en ook daar weer paaseitjes zoeken… Altijd net te koud, net teveel eten, kinderen in de overdrive.Is dat allemaal echt gebeurd?
De oma’s zijn er niet meer; en dit jaar is de ene dochter in Nicaragua, de andere in Vietnam, en is nummer drie aan het werk in Nijmegen. En is er dus niemand thuis met Pasen.
Maar wat is thuis? De oudste is vorige maand officieel gaan samenwonen, in een prachtig huisje, groter dan het mijne. En ze heeft dus die serieuze baan. J en ik gaan haar op het Nijmeegse festival bezoeken. We zien haar gewichtig met meerdere pasjes en portofoons in de weer, maar allemaal heel ontspannen en professioneel. Het enige wat dat verstoort is dat ik in een wonderlijke mix van trots en vertedering de hele tijd ‘Bloemetje’ zeg, terwijl daar een volwassen Bloem nogal veel mensen staat aan te sturen.
Het gaat al met al sneller dan een tijdmachine. Dat je jezelf eerst helemaal onmisbaar maakt in het leven van zo’n afhankelijk kleintje; en daarna in rap tempo juist misbaar. Daar hoef je overigens weinig voor te doen, dat doen ze helemaal zelf.

Maar voor wie moet ik nou paaseitjes verstoppen?

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *