Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Dat moment

Zaterdagochtend, heel vroeg.

Ik moest schrijfles geven in Utrecht en heel tijdig de deur uit.

I’m jogging very fast

En het was dat moment. De kou van de nacht al weg en de warmte van de lentedag nog niet daar. De lucht schoon en helder, geen zuchtje wind. Doodstil. In de normaal zo drukke Pijp amper mensen op straat. Een slome hardloper kreeg gezelschap van een eenzame hond. Nu renden ze samen. ‘I’m jogging very fast,’ hoorde ik de man tegen de hond zeggen. Mijn buurvrouw kwam van de bakker en lachte naar me. Dit heb ik ontdekt: als je een vette pleister op je voorhoofd hebt, lachen er meer mensen naar je dan anders. Eerst staren ze, dan vermannen ze zich en lachen, geruststellend en bemoedigend. Iedereen vraagt trouwens ook te pas te onpas: ‘Wat heb je op je hoofd?’ Op de school waar ik donderdag weer was zei ik maar: ‘Gestoten, vijf hechtingen.’ Wat steeds voldoende was om een gesprek over hechtingen en hun eigen wonden te laten losbarsten. Alleen het brutaalste meisje van de school zei: ‘Oké, vijf hechtingen. Maar het verhaal erachter is natuurlijk altijd het interessantste, wat is het verhaal?’ Ik heb haar te goed opgevoed, denk ik.

Nu, op deze vroege ochtend, is alles nog geruisloos, zo’n zeldzaam gat in de tijd. Rustig fiets ik erdoorheen naar het station, lekker op tijd, alle stoplichten groen of nog niet in werking. De man van de fietsenstalling knikt naar me. Ik lach terug, heel even zijn we in de leegte verbonden. In de stationshal valt mijn oog op het bord: ‘De treinen van en naar Utrecht hebben te maken met een logistieke beperking.’

Dat is het moment dat de verhalen beginnen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *