Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Berlijn

We deden onze mondkapjes op en doken terug in de tijd.

Daar waar het koud en winter was. En de mondkapjes nog overal verplicht, net als 3 – ja 3- G.

Adelaarskop

Berlijn. Daar had J me mee naar toe genomen, nog voor mijn verjaardag. Ds daar liepen we met afschuwelijke snavelmondkap in te lente-achtige kleren.  J was alsmaar op zoek naar de restanten van het oude Oosten, ik vooral naar het fijne Westen. J wilde lange rechten straten af zoals de Karl Marx Strasse, ik wilde liever  verdwalen in straten met leuke boetiekjes. Ik wilde mainstream blijven, J ging van het pad af om te kijken wat erachter lag. J wilde naar het oude vliegveld middenin de stad dat in handen was geweest van de Nazi’s, ik wilde de adelaarskop op het hek liever helemaal niet zien en bleef erg nog best een tijdje boos van. J fotografeerde harde graffiti en rare wansmaak-dingen zoals een zeldzaam smerige hondendrol, ikzelf bleef steeds staan bij leuzen met Liebe erin.
We liepen urenlang en hadden het verschrikkelijk koud. We kwamen op plekken waar het heel hard zoeken was naar een cafeetje om koffie te drinken en waar we uiteindelijk dolblij waren toen dat ergens bovenop een gekke stellage kon. Berlijn was sowieso nog een beetje in een covid-winterslaap, dat hadden we niet aan zien komen.

We vonden gelukkig ook straatjes waar alweer van alles tot leven kwam. We aten heel erg lekker en dronken  goede Duitse wijn, en hoe heerlijk was die cocktail in de warme bar van het chique hotel waar we even konden opwarmen. We praatten de hele tijd over duizend dingen en sliepen na al dat gewandel ongelooflijk diep en heerlijk in ons stille vergane gloriehotel. We maakten veel nieuwe herinneringen, samen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *