Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Ode 16 (where the lost things go)

Mijn zilveren slavenarmband die ik kocht op het busstation van Granada die ene dag toen ik mezelf wilde versieren. Mijn gloednieuwe kerstoorbel, slechts zes uur gedragen. Dochters sleutelbos met de dure gecertificeerde huissleutel eraan. En o ja, mijn hele sporttas, met daarin de allermooiste ganesha.

Het zal wel in de sterren staan, maar ik raak de hele tijd dingen kwijt. Dat voelt zo geamputeerd.

Karma

Gelukkig gingen dochter en ik naar Mary Poppins. Where the lost things go, zo heet het lied over de plek waar alles wat je kwijt bent is terechtgekomen. Het is niet weg, het is naar een of andere magische verzamelplaats van verloren voorwerpen, waar en passant – zegt Mary Poppins- ook verloren herinneringen en zelfs overleden personen zich bevinden.
Wat zou ik graag even op die plek rondkijken! En wat zou ik er allemaal vinden…
Hoe dan ook, het is troostrijk dat mijn nieuwe oorbel daar ligt in plaats van ergens op het strand van Bloemendaal. En mijn sporttas, ik hoop dat iemand daar plezier heeft van mijn sportschoentjes. De dief die de tas huppekee onder mijn neus weggriste in de Damstraat gun ik het namelijk niet. Ik was in een heksenwinkel waar ik net ganesha, de Hindoe geluksbrenger, voor mijn vriendin had gekocht. Als je een geluksbeeldje steelt dat iemand een ander wil geven, wordt je karma denk ik dubbel zwart (lekker puh).

Dus daar staat ganesha nu, op dat eiland (ik denk dat het een eiland is) van de verloren spullen, te stralen in de zomerzon die we ook bijna vergeten zijn. Te babbelen met the spirit of Christmas past. En met Laura, Roos, Bert, Wim, Jeroen…
Ach lieve Mary Poppins, mag ik heel even met je mee?

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *