Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Plantje

Het perfecte cadeau voor de vrouw die net alleen woont. Alet gaf me een rijkgevulde verbanddoos met op de deksel haar telefoonnummer geschreven en daarbij de woorden: ‘ik woon om de hoek en ik heb een auto.’
Gisteren maakte ik daar gebruik van.

Nee, niet voor mezelf, voor mijn moeder.

Omgekukeld

Mijn lieve moedertje zou op de thee komen. Ik ging haar ophalen van de Flesseman, dat is normaal een prima wandeling. Maar deze keer kwam ze maar niet vooruit en ze reed steeds heel raar tegen alle gevels op met haar rollator. Het duurde en duurde en duurde. En het was zo koud!
Eenmaal bij mijn huis aangekomen, stortte ze in halverwege de trap. Het ging niet meer, alle kracht was weg. Daar hing mijn moeder aan een tree, het  deed denken aan een omgekukeld insect.
‘Niet zo gluren,’ snauwde middelste dochter haar jongere zus toe. Hoe groot is die ineens geworden en hoe lief. Ze knielde neer bij haar oma die inmiddels in slaap was gevallen zomaar op de koude gang, gaf haar druivensuiker. ‘Dat geven ze ook altijd standaard als iemand out gaat in een coffeeshop.’
Daarna hesen we oma samen omhoog.
Maar oma bleef maar in slaap vallen en onsamenhangende dingen zeggen. Het enige echt duidelijke ging over het lelijke miniplantje dat ze voor ons had meegesleept, dat gaf ze ons een paar keer achter elkaar. Verder wilde ze het liefst terug naar de Flesseman. Maar de middelste was inmiddels vertrokken naar haar werk en Dunya had zich verstopt in haar schoolboeken.
Net op tijd herinnerde ik me het noodnummer op de verbanddoos. Samen met Alet bracht ik mijn moeder terug. Het ging direct beter met haar. ‘Misschien gewoon de griep,’ zei de verzorgster monter.

Ik haastte me terug naar mijn andere kind dat nog steeds op de bank zat te leren, hongerig en van slag.

16145851_1542255435788695_1102742137_o

Één reactie op “Plantje”

Laat een antwoord achter aan Mireille Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *