Categorieën
Verhalen van de berg

Vandaag dit stuk van mij in de Volkskrant

Ik ben het kwaad. Een internetsite over ‘bijbel en onderwijs’ doet mij en collega-kinderboekenschrijvers Jaap Robben en Tjibbe Veldkamp in de ban. ‘Door middel van fantasie proberen zij kinderen naar de duisternis te trekken. ‘Koop hun boeken niet, weer ze van de scholen, uit de bibliotheken en uit de winkels’. Hilarisch natuurlijk. Of toch niet?

Doctrine

Het lastige bij kinderboeken is dat onze doelgroep (het kind) zelden de koper is van het boek. Er zit altijd nog een laag tussen: de bibliotheek, de ouder, de school. En aangezien kinderen maar al te vaak worden beschouwd als kwetsbaar en onmondig, boksen we soms op tegen een hardnekkig moralisme. Vooral bij de scholen kan het erg zijn. Er waart een wonderlijke doctrine rond, waar ik zelf regelmatig last van heb. Die doctrine heet ‘protestants-christelijk’ – en je vindt hem echt niet alleen in de dubieuze marges van het internet.
Een voorbeeld. Ik heb een groot deel van mijn leven gereisd en daar ook over geschreven. Op een dag werd ik benaderd door de Wereldschool, een school voor Nederlandse kinderen in het buitenland. Bij het lespakket hoort ook een aantal boeken en ze hadden een boek van mij geselecteerd. Dat was nog eens een opsteker! Helaas, het ketste af. Niet omdat ze mijn boek niet mooi vonden, maar omdat er in ‘Moord in de jungle’ een paar traditionele rituelen uit de binnenlanden van Senegal voorkwamen. ‘Dat willen de christelijke families niet.’

Verbeeldingskracht

Ondertussen had ik ook een boek geschreven dat ‘Het heksenhotel’ heette. Dat boek gaat over wicca – een grote rage onder jonge meiden. Maar voor wie de moeite neemt om het te lezen gaat het boek vooral over het gevaar je klakkeloos te verliezen in wat voor rage dan ook. Aan het eind is het boek zelfs een directe aanklacht tegen de opperheks uit het boek en zij die haar zomaar volgden. Echter, door dit boek ben ik ‘besmet’ verklaard, denk ik wel eens. Ik kom vaak op scholen en geef daar diverse workshops waarvan ‘enge heksenverhalen schrijven’ er één is. Het is me al meerdere keren gebeurd dat ik in de auto op weg naar weer zo’n school van de bibliothecaresse de waarschuwing mee kreeg ‘Doe hier maar iets anders, het is een christelijke school.’ Sterker nog, ook als ik helemaal niks met heksen ga doen, krijg ik het vaak te horen: ‘De volgende school is christelijk.’ Alsof… ja, alsof wát eigenlijk? Alsof christelijk iets is waar je terdege rekening mee moet houden. Maar dan kom ik daar, en dan is het gewoon een school als alle andere, met dezelfde kinderen die ik overal zie.
Maar dat zijn dan dus wel kinderen die ongevraagd een hekje om hun verbeeldingskracht geplaatst krijgen! Want dat is wat me het meest stoort: ik geloof hartstochtelijk in de kracht van fantasie en alles in mij komt in opstand als daar censuur op wordt gepleegd, hoe subtiel ook. En het volgende incident was de spreekwoordelijke druppel.

Lijst

Er is in Nederland een prachtige traditie van schoolboeken waarbij regelmatig met kinderboekenschrijvers wordt samengewerkt. Laatst kreeg ik weer zo’n opdracht en ik begon er vol plezier aan. Maar toen viel mijn oog op iets wat ik eigenlijk al honderd keer was tegengekomen en ineens dacht ik: wat staat daar nou, echt?
Het was een lijst. Zoals altijd gaan dit soort lesboeken naar zoveel mogelijk scholen: zowel openbaar als christelijk. En daarom hadden ze er veertien ‘gevoeligheden voor protestants-chtistelijke scholen’ aan toegevoegd, waar wij als schrijvers rekening mee dienden te houden. Ik citeer er vijf:
– Kermis, carnaval, circus, disco: KAN als verduidelijking van de lesinhoud, maar verheerlijk het niet. (Laat het kind dat niet meegaat of meemag bijvoorbeeld niet het sufferdje zijn.)
– geen discutabele theorieën zoals evolutie, horoscopen, waarzeggen, magie
– Het uitleggen van tovenarij, spoken, kabouters etc. KAN, maar alleen ter ondersteuning van lesinhoud. Ga uit van de realiteit, gebruik deze onderwerpen niet om een tekst smeuïger of spannender te maken. Leg altijd (in de handleiding) uit dat bijv. tovenarij niet echt is, niet bestaat.
– geen aantasting van het ouderlijk gezag
– Echtscheidingen worden inmiddels breder geaccepteerd, homoseksuelen ook. Maar voor een tweede keer trouwen of het homohuwelijk liggen wel erg gevoelig. Vermijd deze onderwerpen.

Hekje

Als je het zo zwart op wit ziet (door mij nu lichtelijk uit zijn verband gerukt, maar toch) blijkt dat zo’n beetje al mijn boeken worden uitgesloten: De heks van de samba gaat over carnaval. Verboden te vliegen gaat over een meisje dat kan vliegen en dat ‘wordt gebruikt om de tekst smeuiger te maken’. In Nooit meer lief, mijn laatste boek, speelt een rotkind de hoofdrol, dat absoluut het ouderlijk gezag aantast.
Wat vind ik hier nou zo schokkend aan? Ten eerste dat de christelijke school (zo’n vijftien procent van het totaal) dus kennelijk de norm is voor alle scholen. Want er wordt maar één lesboek gemaakt en deze regels gelden dus gemakshalve meteen ook maar voor alle andere basisscholen.
Maar het ergste vind ik dat door dit soort uitgesproken en onuitgesproken codes de verbeeldingskracht van de (inderdaad weerloze) kinderen wordt ingeperkt. Het mooie en bijzondere aan het kinderbrein is toch juist de grenzeloze fantasie, het vrij kunnen ontdekken in een wereld waarin alles mogelijk is – ook de allerraarste dingen? Wie zijn wij om, in naam van wat voor doctrine dan ook, te beslissen wat voor wezens, situaties, gedachten er in een boek mogen staan? Is literatuur niet juist bedoeld om je wereld groter te maken in plaats van kleiner?
Overigens raakte een vriend van mij door al deze beperkingen juist enorm geïnspireerd om een verhaal te schrijven over ‘een héééél naar kind, dat als ze tien is zeker weet dat ze transseksueel is, zich op haar vijftiende laat ombouwen tot jongen, om na een gillende ruzie met zijn ouders en een zwarte periode in drugs en drank homo te worden, en drie keer trouwt, omdat hij twee keer gescheiden is. En dan blijkt die omgebouwde homo op het eind eigenlijk een kabouter, die door een heks met zwarte magie is behekst. En hij woont onder een omgevallen bloempot. Dat dan weer wel.’
Het lijkt me nu al een heerlijk boek. En van mij mogen alle kinderen het lezen!

http://opinie.volkskrant.nl/artikel/list/tag/Anna+van+Praag/

2 reacties op “Vandaag dit stuk van mij in de Volkskrant”

Tsjonge Anna, wat een verhaal. Ik steigerde van woede over de lijst van nog net niet verboden maar toch met klem afgeraden onderwerpen.
Wat schandalig om kinderen zo te willen indoctrineren. Het grenst aan censuur. Met de onbewezen sprookjes uit de bijbel mogen onze schatjes blijkbaar wel worden geconfronteerd. Van wie is deze lijst afkomstig? Zolang hij of zij of ze hun ‘politiek’ niet wijzigt/wijzigen, zal ik geen enkel boek of product van of via deze instelling aanschaffen.

“Het mooie en bijzondere aan het kinderbrein is toch juist de grenzeloze fantasie, het vrij kunnen ontdekken in een wereld waarin alles mogelijk is – ook de allerraarste dingen?”

Ben ik helemaal met u eens, maar veel mensen met een religieuze stoornis niet. Die ontkennen alles wat niet met hun geloof overeen stemt, wijzen alles af wat tegen hun geloof in gaat en roepen vervolgens heel hard ‘LALALALALALALALA’ om het maar niet meer te hoeven horen. Zij willen dat hun kinderen opgroeien in de door hen gekozen geestelijke, emotionele en spirituele beperkingen, omdat zij hun eigen gevangenschap daarin compenseren met het absolute gelijk. Het is moedwillige achterlijkheid.

Gelukkig is daar dan de puberteit en naar mate kinderen meer beperkingen zijn opgelegd, zullen zij harder rebelleren. Mijn advies: schrijf voor pubers.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

https://www.google.com/recaptcha/api.js?onload=wpcaptcha_captcha&render=6LegNGMpAAAAAEL7VaYeN_X02PBbd0M0l9CdiY0M&ver=1.23