Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Met paarse propellers

Ineens was ik ook op reis.

Het ene moment was ik nog gewoon aan het werk, zelfs tot half drie ’s nachts, het volgende moment stond ik ook op Schiphol. Met J. In een piepklein paars vliegtuigje, ‘boemeltje’ zei J, hup het water over – en naar het zuidelijkste puntje van Engeland.

Links rijden

‘Links rijden, dat kan ik wel,’ zei ik en ging achter het stuur zitten van de huurauto. J. twijfelde nog, maar ik blufte erop los. Zoals ik ook nog helemaal niet lang geleden blufte dat ik wel een herberg kon runnen – of meedoen in een netelige paneldiscussie op een podium: ‘Dat doe ik wel even.’
Laat ik het zo zeggen: het is een gelukje dat we de eerste dag in die auto zonder krassen zijn doorgekomen. Ik ramde steeds de stoep, vergiste me in de rotonde waardoor we in volle vaart de verkeerde kant op stoven en pas na kilometers weer konden keren, en toen de tomtom ermee ophield en J ‘O wacht hier links’ riep, dook ik -heel klassiek- naar de rechterkant van de straat  en botste bijna op een tegenligger. Dat ik slordig schakel werd ook ineens een probleem toen bij elke tegenslag een rubberachtige brandgeur de auto vulde. Verhit en bezweet kronkelden we door lieflijk glooiend landschap, op smalle weggetjes waar tegenliggers absoluut niet pasten en dus was het met bermen en toch maar weer achteruit.

Cottage

Maar toen was er die cottage in een ongelooflijke bloementuin waar de cream tea al voor ons klaar stond, de lokale pub waar ik ter plekke allerlei Agatha Christie verhalen verzon omdat ze daar voor mijn ogen gebeurden en weer in die cottage de mooiste, stilste kamer met eindeloos uitzicht, duiven en zwaluwen, overal de geur van lavendel. Hallo prachtig Cornwall! (Nu nog even links leren rijden).

 

Één reactie op “Met paarse propellers”

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *