‘Misschien heb je je muntjes al uitgegeven,’ zei de dochter laatst tegen iemand. Het was een of andere theorie die zij ergens had opgepikt maar hij klopte behoorlijk goed.
Het idee is dus dat sommige mensen bij elke sociale interactie een muntje moeten inleveren, terwijl andere types daar juist helemaal van opladen en dus een muntje scoren.
Nepstroopwafels
Ik denk dat ikzelf, toen ik woonde op een doodstille berg in Spanje, uiteindelijk structureel rondliep met te weinig muntjes. En van de weeromstuit ben ik nu waarschijnlijk de enige (geboren!) Amsterdammer die niet zanikt over de drukte in de stad. Want het is weer losgebarsten: ik weet niet van onder welke steen ze tevoorschijn zijn gekomen maar het is slalommen tussen de wintertoeristen. Of het nou is op de Albert Cuypmarkt, waar ze in de rij staan voor de raarste dingen (een Photo Booth; nepstroopwafels met gesmolten chocola en nepslagroom; de enige kaaskraam die plastic kazen verkoopt in plaats van echte, van de boerderij), of overal rond de grachten. Ze praten Frans, Duits, Engels, Spaans en Aziatisch en ze houden zich niet aan de stoep waardoor ze steeds bijna van de sokken worden gereden door woest fietsende Amsterdammers. Waarop de toeristen stuk voor stuk lacherig-schrikkerig reageren, zoals een toerist in Afrika (ik bijvoorbeeld) doet als een brutaal aapje bijna je banaan afpakt. Duh, wat dacht je dan?
Maar ik, ik lach erom, als ik mijn roestige fiets, dwars door de drukte heen stuur. Ja mensen, mooi hè, Amsterdam? Die markt: dat is mijn markt, mijn kraampjes, mijn kletspraatjes op een rustige ochtend. Die grachten: daar geef ik les, ik loop al weken rond met de sleutels van twee hele grachtenpanden, trapgevels en alles. Gewoon in mijn tas. Die lichtkunst op de Herengracht: die is er voor mij, om het fietsen in de kou vrolijker te maken. En als jullie allemaal naar die fokking dure restaurantjes gaan in die leuke straat met de lichtjes in de iepen, dan ga ik daar een echt huis binnen. Want daar is mijn liefje met eten.
Muntjes, muntjes. Ik hoef zeker niet de hele tijd sociaal te doen, ik krijg mijn muntjes van de stad zelf.


