‘Ik hoop dat mijn benen sneller opwarmen dan de aarde.’
Met deze geweldige woorden voegde mijn vriendin Mylou zich bij mij en de andere deelnemers aan de klimaatmars gisteren. Op de fiets op weg naar de trein was ze totaal doorweekt geraakt.
Saamhorig
Het was extra tof van haar omdat ze helemaal niet zo’m demonstreerder is. Ik had me er al zo’n beetje mee verzoend dat ik in mijn eentje zou lopen, iedereen om mij heen had het druk met andere dingen. Maar dit was natuurlijk fijner.
In tegenstelling tot Mylou, zit actievoeren in mijn dna. Ik heb mooie jeugdherinneringen aan gezamenlijk bomen planten op de plek waar Schiphol een nieuwe baan zou gaan aanleggen. Ook weet ik nog hoe ik met mijn ouders in het winkelcentrum bij een kraampje mensen ‘wijs met de Waddenzee’ probeerde te maken. Gek genoeg was er bij die laatste actie ook een varken aan een spit rondjes aan het draaien – maar misschien lopen hier dingen door elkaar. In ieder geval was het met koude ademwolkjes en hete soep in thermoskannen.
Dat saamhorigheidsgevoel is er nog steeds, zag ik gisteren weer. Lieve, dik ingepakte mensen met de allerbeste bedoelingen: de wereld gezonder en sterker maken. Ik kan er ook andere dingen over zeggen: dat deze demo oud, wit en stoffig was, met de bekende onverstaanbare jargonsprekers – en iets met eigen parochie. ‘Dat zijn van die linkse mensen’ zei een coole student vergoelijkend tegen zijn vrienden, ze waren duidelijk op weg naar ADE. Mylou was toen al naar huis en ik voelde me op slag veranderen in een soort onschadelijk insect. Het is op dit moment niet zo sexy om voor het klimaat te vechten. Maar ik had daar wel gestaan, in de trein terug was ik toch tevreden. En koud en met pijnlijke voeten van dat geslenter, maar dat hoort erbij.
Sommige insecten blijken trouwens hardnekkiger dan verwacht. Om in de studentenwereld te blijven: wat te denken, bijvoorbeeld, van de schurftmijt?


