Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Noodzakelijk

Ik zag alle zeven zeeën: het mooiste turkoois, drijvende ijsschotsen, stranden vol met mensen en alles verlaten of juist met oerwoud en ongelooflijke rotsen. Ik was bij lieve dobberzeeën en zeeën  vol gevaar, zeeën met haaien en walvissen erin, ik zwom erin en kotste erin en uiteindelijk…

Kom ik altijd weer terug bij de Noordzee, zo lekker lelijk. Dat is de zee van mijn vroegste herinneringen. Texel, Haarlem. Mijn gelukszee.

Mijn eigen lieve zee

Ik flipte, alweer. Toen de nieuwe afstandsmaatregelen werden opgesomd en ik nogal levendig voor me zag hoe precies op datzelfde moment zoveel mensen in tranen uitbarstten. Al die mooie festivals, al die film-, theater- en muziekmakers… alles verdampt, al dat werk en al dat moois, zoveel mensen failliet ook.
Ik was verschrikkelijk, ik gilde en zei afschuwelijke, onherhaalbare dingen, twee dochters waren erbij als getuigen, ik schaamde me – maar dat kwam pas later.
Ik huilde ook om mezelf, om alles wat ik zo mis.
En ja, dat is ook de Noordzee, mijn eigen lieve zee. Gewoon om even langs te lopen, om ‘Hé Noordzee’ te zeggen. Het is makkelijk: ik stap uit mijn huis zo in de trein. En op Zandvoort er weer uit, uurtje wandelen en terug. Normaal ga ik elke maand wel even die kant op, vaak met Astrid, soms met J. Maar nu durf ik niet goed. Want dan moet ik dus in die trein. Waar overal woedend staat dat je alleen als het noodzakelijk, maar dan ook echt noodzakelijk en weet je wel zeker dat het noodzakelijk… of blijf anders thuis idioot.
En ik weet niet meer waar de grens ligt, mijn eigen grens bedoel ik, ik weet het niet meer.
Want wat is noodzakelijk om te overleven? En wie bepaalt dat?

Nee, nu niet ‘hou vol’ zeggen, alsjeblieft. Want de Noordzee, ach de Noordzee…

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *