Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Als je moeder danst

‘Mam, jij draait altijd zo met je heupen als je danst.’

Jarenlang me afvragen of ik eigenlijk een goede, een middelmatige of een slechte danser ben, is beslecht door mijn kinderen.

Disco

‘Je moeder kan best lekker dansen.’ Die herinner ik me ook nog: exechtgenoot tegen de meiden. Of (en dat dan weer een kind): ‘Jij beweegt je armen zo veel en wild de hele tijd.’ Tsja, disco. Als ik die meiden zie dansen is het anders en ik ga niet eens proberen me daaraan aan te passen. Noch me daardoor laten weerhouden. Dansen is leuk, ik doe het te weinig. Of nouja, ik ga te weinig naar dansfeesten. Want dansen in huis doe ik vaak en graag. Op Abba, op Coldplay, zelfs op sommige requeton van de meiden, zet de muziek hard en daar ga ik. Laatst nog, op Schiermonnikoog. Met zoveel jonge mensen om je heen staat er natuurlijk altijd wel een boxje te knallen. Geen idee meer op welk nummer, maar even dansten we door de kamer en om de tafel. Mijn dochter schaamde zich niet eens heel erg. Ik geloof dat die fase (schamen voor je moeder, op zo’n hartgrondige pubermanier) alweer bijna voorbij is – al verdwijnt het nooit helemaal.

Besje

Maar ze zien me tenminste dansen. Dit bedacht ik ineens: ik weet niet hoe mijn moeder danst. Mijn vader wel, daar heb ik me als kind vrolijk voor geschaamd. Maar mijn moeder… danste die eigenlijk wel eens? Ze is nu zo oud en zo krom, dansen doet ze alleen nog door met haar handen en bovenlijf heen en weer te zwaaien, als een oud besje.
Maar vroeger toen ze nog jong was en middenin het leven stond. Ik word er een beetje droevig van. Waarom zag ik haar toen nooit dansen, waarom heb ik daar geen herinnering van?

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *