Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Zeep en gigolo’s

‘Where are you from? Are you from Germany? Hello. Hello!’

Door het open raam aan de straatkant dwarrelen altijd dezelfde flarden naar binnen. De jongens en meisjes van de zeepwinkel staan weer eens op straat, van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat, gekleed in grondige bruine schorten, gewapend met een zeepflesje.

Wonderzeep

Als je antwoord geeft, ben je al de klos. Zelfs als je ze groet, sleuren ze je al zonder slag of stoot naar binnen. Pak je iets van ze aan, dan ben je verloren. Ze slaan toe, hengelen je de tent in, wassen je handen met wonderzeep en glibberen je vervolgens naar de kassa waar je een krankzinnig hoog bedrag betaalt.
Het is net zoiets als de knappe jongens bij de Albert Heijn die een abonnement op Het Parool verkopen (en soms het NRC). Eigenlijk moet je wegkijken, zorgen dat je hun blik niet vangt. Maar dat zit zo niet in mijn karakter. Kijk ze nou dapper bezig zijn, altijd zo aardig en charmant. Iets tussen ideale schoonzoon en gigolo in. Er was er zelfs eentje die wilde met me daten, hij heeft me nog drie keer geappt.  Dus ja, om de haverklap heb ik weer het Parool (of het NRC) en dat moet ik dan weer opzeggen want ik heb niet voor niks geen krant.

Wegkijkende mensen

Dit is het gat in mijn standvastigheid: ik heb met ze te doen. De gedachte dat ze daar de hele dag staan (stáán, hoe zwaar is dat, ze hebben niet eens een stoel), in weer en wind ook nog, temidden van al die wegkijkende mensen – en dat ze dan urenlang niet eens één zeepje of krantje verkopen… en wat hun baas dan zegt… die natuurlijk op zijn beurt schaamteloos put uit mijn medemenselijkheid, dat snap ik ook wel.
Maar moeten we dan allemaal hard worden en wegkijken? Dan maar af en toe een krantje. Of een zeepje.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *