Categorieën
Verhalen van een Amsterdams leven

Het wisseljurkje

‘Een vrouw kan nooit genoeg kleine zwarte jurkjes hebben,’  zei ik. En ik rukte het uit het rek.

Het was op een markt en niet duur. Ik kocht het zonder te passen, hebberig, na een vluchtige blik. Niet te kort?

Verfbom

Eenmaal thuis trok ik het meteen aan over mijn broek, zo gretig als een vrouw met een nieuw jurkje kan zijn. Te kort ja, ietsje. Zou een onderjurkje helpen? Had ik wel een onderjurkje dat lang was eigenlijk?
En wat hing daar nou aan de zoom?
Het was zo’n antidiefstalding. Met de waarschuwing het niet zelf los te halen want verfbom.
Ik trok het snel weer uit.
‘Leuk jurkje,’  zei de dochter van achttien die binnenkwam en het zag hangen over een stoel. ‘Wel kort voor jou. Heb je het gestolen?’
De tweede kledingwinkel in de straat waar ik een beetje besmuikt naar binnen stapte had iets om dat plastic ding te verwijderen. Het is een magneet, weet ik nu.
Ik kwam weer thuis en legde het maagdelijke jurkje op het lege bed van de dochter van achttien. Misschien konden we het delen?

Spijkerbroekbenen

‘Mam,’  zei de dochter van dertien de volgende dag uit school. ‘Ik heb een probleem. Het is echt heel erg. Er is een schoolfeest en mijn zakgeld is op. Ja, dat van april. En nu heb ik geen jurk om aan te trekken.’
Ik knikte.
Ze is me bijna voorbij gegroeid, die jongste, elke week wil ze het checken met zo’n streepje op de muur. Haar benen zijn al langer, prachtig gespierd door het voetbal. En door de jeugd natuurlijk. Als ze met haar vriendinnen op de bank hangt, zie je voornamelijk ellenlange spijkerbroekbenen.
Het jurkje zat haar als gegoten.

2 reacties op “Het wisseljurkje”

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *